De catalogusremise
Welk nummer zullen we vandaag eens nemen?
door
Ik weet het, ik zou verontwaardigd moeten zijn. Maar ik kan het niet helpen, ik vind het zó ongelofelijk grappig dat nu ook in de Nieuwe Tijd, waarin alles wat oud, langzaam en niet-digitaal was allang weggevaagd leek te zijn, nu toch weer de korte remise opduikt, ook wel salonremise, ook wel grootmeesterremise genoemd. En dat dit meteen precies hetzelfde misbaar losmaakt als ‘vroeger’, in de Oude Tijd, die nog maar zo kort geleden is en die toch slechts weinigen zich kunnen herinneren.

Zelden heb ik zo moeten lachen als toen Radjabov en Nepomniachtchi zondag in de eerste finaleronde van de FTX Crypto Cup in niet meer dan enkele seconden vier ultrakorte remises op het bord smeten, overbekende zettenreeksen die als enige pointe hebben dat ze in een geforceerde zetherhaling uitmonden. Ach, wat was het heerlijk om al die verontwaardigde reacties te lezen en te beseffen dat er niets veranderd is, hoe groot de kloof ook is die er gaapt tussen de Nieuwe en de Oude Tijd. Heerlijke herinneringen borrelden uit mijn geheugen op, bijvoorbeeld aan die conversatie tussen Hans Ree en Robert Hübner tijdens het Hoogovenstoernooi in 1984, waarin ze bespraken hoe handig het zou zijn als er een catalogus van korte remisepartijen bestond, zodat je voorafgaand aan een partij waar je tegenstander en jij allebei geen zin in hadden, enkel tot overeenstemming hoefde te komen “welk nummer we vandaag eens nemen”. Geen taalproblemen, geen misverstanden, alles opgelost met een handig klein boekje dat iedere grootmeester in zijn binnenzak bij zich kan dragen. Ideaal! Zo’n catalogus kan door de jaren heen worden uitgebreid en geactualiseerd en zou tegenwoordig, naast evergreens als Dd1-b3-a4-b3-a4-b3 in de Klassieke variant van het Italiaans, heel wat modieuze nummers uit het Grünfeld-Indisch en de Berlijnse variant van het Spaans bevatten.

Maar het moet gezegd, ook in dit opzicht hebben de topspelers van nu de ‘theorie’ naar een hoger niveau getild. Nieuw is bijvoorbeeld dat ze de catalogusremise tot een belangrijk element van hun matchstrategie hebben gepromoveerd. Vooral Wesley So heeft er een gewoonte van gemaakt om als het écht spannend is zijn witpartijen zonder blikken of blozen in de prullenmand te gooien. Op die manier daagt hij als het ware zijn tegenstander uit: ik pas, wat doe jij? Je zou het niet verwachten, maar onder deze psychologische druk zijn inmiddels al heel wat topspelers bezweken. De catalogusremise als wapen!

Overigens, voor wie de luchtige, niet scherp veroordelende toon die ik hier aansla, te ver vindt gaan: de partij Ree-Hübner, Wijk aan Zee 1984 werd géén korte remise. Ree won in grote stijl. En Radjabov en Nepomniachtchi maakten op de tweede finaledag alles weer goed. De soep wordt nooit zo heet gegeten als hij wordt opgediend.

Reactie achterlaten