My Devilish Dutch Defence
of hoe men aan een verdediging ten onder kan gaan
door
Dit is geen schaaktechnisch verslag van de schaakgebeurtenissen van het XIIe regiment der Caïssianen.

Op zestien december verscheen aan het ziekbed van Deborah Nieberg onder leiding van onze kapitein het XIIe Regiment der Caïssianen om uit haar koortsige handen de zegen voor een glansrijke schaakoverwinning te ontvangen. Het hele regiment had zich om haar ziekbed geschaard. De ziekenkamer was er duister op die middag. Liggend in de klauwen van de hoge koorts en bibberend onder haar dekens en schijnbaar compleet van de wereld spreidde de transcenderende Deborah haar klamme armen uit en rochelde haar spirituele zegeningen over ons regiment opdat wij als overwinnaars uit de strijd te voor schijn zouden komen.

‘Nu alleen zelf nog eventjes de griep van me afschudden en dan ben ik helemaal blij.’

Gezalfd met deze verlichtende woorden trok ons regiment zich nederig terug in de klaarstaande auto’s. In stilte begaven wij ons op weg naar het slagveld waar wij die avond het gevleugelde paard ‘Pegasus’ gingen bestrijden.

Pegasus * is geen praktijk voor psychotherapie, website voor vliegtickets, geen hotel voor Victoriaanse overnachtingen noch een astrologisch adviesbureau. Het is de schaakclub waar het XIIe Regiment der Caïssianen als dolle honden ten strijde tegen zou trekken.

De black sabbath vrouw Deborah had op rituele wijze haar lege plaats aan bord zeven laten innemen door Karol Lesman. Door enige inblazingen vanaf haar ziekbed droeg Karol de geest van Deborah in zich mee. Zoals goden en godinnen in de gedaante van een mens kunnen verschijnen, had Karol Lesman door de toverkracht van Deborah – naar haar idee een werkbare vermomming –  de gedaante van Don Quichote aangenomen. Geheel opgegaan in deze gedaanteverwisseling stichtte deze Ridder Lesman zoveel verwarring dat zijn tegenstander lans en schild neergooide en zich murmelend in de coulissen terugtrok.

In zijn vertrouwde Nimzowitsch-Larsen opening met b3 kwam Karol redelijk goed uit de opening nadat zijn tegenstander bijna alles fout had gedaan. In het middenspel begon de Deborah-betovering te werken. Zij had Karol verandert in de gedaante van Don Quichote die altijd tegen reuzen vecht. Dat Karol zich met deze persoonsverandering totaal heeft geïdentificeerd – een paradigmatische voorwaarde voor deze transcendentie – spreekt uit zijn persoonlijk verslag:

‘wat is dat toch lekker, hè: mijn brave schimmel Rocinante 1 op d5! Bijna net zo lekker als ik met zwart mijn vurige moor Rocinante 2 graag op e4 laat steigeren. Maar ik schreef al eerder: Don Quichot deed bijna alles goed: zo kon hij met Rocinante op zet dertien (en even later op zet vijftien nogmaals) een kwaliteit winnen, maar waarschijnlijk zat de heer Lesman in de gedaante van Don Quichote weer aan zijn Dulcinea (de gefantaseerde minnares van D.Q.) te denken, want hij verzuimde tot tweemaal toe dit voordeel te maken. Maar zoals ik ook al schreef deed mijn tegenstander bijna alles fout, dus op de achttiende zet mocht ik jullie gisteren het eerste punt schenken.’

Met dank aan Cervantes, Lesman en Nieberg.

Hoewel oorlog soms lijkt als een leven in sprookjesland zoals nu in Irak waar een nieuw Kalifaat naar laat-middeleeuws model is opgericht, verzamelt het ganse regiment van het XIIe zich om bord 1 waar Writser Cleveringa zijn tegenstander Ouwe Henk op zinderende wijze laat zien hoe men ook een oude vos te grazen kan nemen. Writser’s promoverende d-pion was eerst een dreigende dame, werd toen een dame, dame werd weer geslagen maar een in de loopgraaf verdekt opgestelde toren beëindigde op slag het leven van Ouwe Henk’s koning. Hospik Anneke, een rol die onze kapitein ook moet kunnen vervullen en dat kan ze, kwam met vlugzout en eau de Cologne 4711 om haar uitgeputte eerste bordspeler weer bij te brengen. Wat hebben we toch een merkwaardig team.

Let nu eens op soldaat van Velzen. Tachtig jaar, spelend aan bord 2, schilder en muzikant, meer dan vijftig jaar getrouwd, zet de aanval van zijn tegenstander in vlam, pionnen beginnen allemaal te trillen, paarden steigeren, waarvan er nog een in stal c8 staat, lopers rennen af en aan, torens houden de wacht, een offer op h2, koning op de tocht, tegenstander loopt tegen de lamp, botst op een Stonewall, de witte koning wankelt en valt vijf zetten later gewoon om. De muzikant pakt zijn blokfluit, blaast de Last Post en schildert een Een op het scorebord.

Ome Dick speelde aan bord 3. De martelpraktijken van de CIA zijn zakdoekje-leggen-niemand-zeggen vergeleken bij de onverdoofde psychoanalytische fileermethodes van nestor van Dam. Zijn tegenstander schijnt op het ogenblik voor een PTSS in Schotland te worden behandeld. Hier volgt een korte samenvatting van zijn dodelijke methodiek met posttraumatische afloop voor hen die zich in hun onschuld tegenover Ome Dick op het schaakbord wagen.

‘Schaken is een eenvoudig spelletje, vooral voor de witspeler. Vanuit de opening concentreer je je op een vijandig pionnetje in het centrum, zoals een cheeta op het zwakste springbokje in de kudde. Zodra het pionnetje 5x aangevallen staat, terwijl de tegenstander slechts 4 mogelijkheden heeft dat te verdedigen, sla je toe en de rest volgt van zelf. Als de tegenstander gedemoraliseerd is, duurt de partij kort. Maakt hij zich nog vergeefse hoop en geeft hij zich over aan een vorm van zelfkastijding, duurt het wat langer.’

Vreemde soldaten in het XIIe regiment. Wij slaan pas toe als het gedemoraliseerde niveau van de tegenstander de diepte van een echoput heeft aangenomen. Niet het aantal gewonnen pionnen of kwaliteiten geldt, Neen, de gedemoraliseerde – en gemartelde ziel van de tegenstander is de target die vernietigd moet worden. Toch een wijze les van bord 3.

Zoals in de Eerste Wereldoorlog met kerstmis de Engelsen en de Duitsers bij elkaar op oorlogsvisite gingen in de loopgraven bij de Somme, zo speelde Meneer Markus en Piet op bord vier een partijtje schaak om de verveling van het leven te kunnen weerstaan. Ze draaien maar om elkaar heen maar geen schot wordt gelost. Met glazige kerstogen, een kalkoen en een fles wijn soldaat makend vergaten beide combattanten een ongedekt stuk van elkaar te slaan en een vrijpion de barricades op te sturen. Wel zagen ze zich half onderuit gezakt een wapenstilstand tekenen. Tevreden trok soldaat Piet zich terug in zijn loopgraaf waar onze kapitein een kopje thee voor hem inschonk.

Tijdens haar rondgang langs haar vechtende soldaten nadat ze haar paard erop uitgestuurd had twee zwarte pionnen op te halen, werd achter de rug van onze kapitein een geheim complot smeedt dat haar uiteindelijk de kop kostte die ze in de schoot van haar tegenstander moest leggen.

Kapiteintje leef je nog; ieja, deja/ ja, meneer ik ben er nog, ieja deja/ ik mijn stukken opgegeten/ en het bord maar laten staan/ ieja deja POEF**. We hebben een bijzondere kapitein.

Zo ook aan bord 6. XIIe regimentsgrootaandeelhouder André kwam gewoon niet opdagen, dachten wij van Caïssa. Nou is André een van die eigenzinnige soldaten die zijn eigen loopgraaf graaft als teken van onafhankelijkheid en dan merkt dat ie uitkomt in de loopgraaf van zijn buurman. Zo ook met vervoer. Iedereen kruipt bij elkaar in de auto maar André zal met geheel eigen vervoer op het slagveld verschijnen. Maar iedereen die er was, geen André!

Alle schaakklokken lopen. De slag om Pegasus is begonnen. De kapitein pakt de veldtelefoon om te informeren waar soldaat Timmer uithangt. Natuurlijk achter de soldatenmeisjes aan. Daar moet een strijd voor wijken.

‘Kom je nog, of hoe zit dat?’ , telefoneert de kapitein.

‘Nee,  nou ja……..wij, ik………. Me steunzolen………kerstinkopen zonder fiets……ik ben onderweg.’

De Engelse opening stond al een half uur te wachten op een zwart antwoord. Het antwoord is gekomen maar kon niet verhelen dat het een oneerlijke klokwedstrijd was.

Een half uur minder tijd met een gemoed vol zelfverwijt, verloor onze brave soldaat Schweick zijn schaakpartij.

Uw correspondent zelf zwiepte uit de opening een stelling naar boven die hij de Devilish Dutch Defence zou noemen.

Die tegenstander van mij kent, merde, die opening niet. Hij wilde het dame-gambiet spelen en dus speelde hij het damegambiet. Maar hoe je met de Hollandse Opening in het dame-gambiet opereert, is net zoiets als dat de Amerikanen of de Russen te pletter lopen in het Tora-Bora gebergte in Afghanistan; ik was die Amerikaan of die Rus en te pletter heb ik me gelopen! Alle openingszetten uit het Hollands kunnen ook in het geweigerd Dame-gambiet met een beetje goeie wil gedaan worden. Alleen er ontstaat een pionnenstructuur waar alleen een fragmentatiebom lucht kan brengen. Jammer genoeg had de duivel de bom op mijn terrein gelegd en gedacht de ontploffing komt later wel. En jawel hoor, een uurtje later kijkt het hele slagveld verschrikt op. De bom was ontploft en de koning was door de luchtdruk van het bord geblazen. Zo kwam de Devilish Dutch Defence aan een roemloos eind.

Om tot slot met de woorden van de kapitein te eindigen: ‘Wat een prachtig einde van onze wedstrijd, gisteravond’  en ‘… daardoor werd de stand 4 ½ – 3½ in ons voordeel’ en een zeer poëtische afsluiting van onze kleine dappere kapitein:

‘een mooi en zeer bevredigend(!) einde van 2014.’

 

Ik dank u.

 

Uw correspondent Polak vanuit zijn tent voor het XIIe Regiment.

 

Ps. Nu vrouw Debby er niet bij is geweest, was het XIIe regiment der Caïssianen als een Sneeuwwitje en de zeven dwergen.

Noot 1* Pegasus – ΠΗΓΑΣΟΣ
Pegasus

Pegasus of Pigasos was volgens de Griekse mythologie een gevleugeld paard. Pegasus werd geboren uit het bloed van Medusa. Zijn vader was Poseidon. Volgens de mythe sprong Pegasus tevoorschijn uit de hals van Medusa, toen Perseus haar onthoofde. Pegasus vloog naar de berg Helicon, waar de negen Muzen leefden. Op de plek waar Pegasus met zijn hoeven de grond raakte, ontstond een heilige bron; de Hippocrene (de Paardenfontein). Wie het water uit de bron dronk, kreeg de gave van het dichten. De held Bellerophon kreeg van de Godin Athena gouden teugels, zodat hij Pegasus kon temmen. Daarna bracht de held een offer aan Athena en Poseidon. Pegasus hielp Bellerophon in de strijd tegen de Chimaira en de Amazonen. Bellerophon probeerde later met Pegasus de berg Olympus te bereiken om de woning van Zeus te bekijken. Zeus was hierover erg boos en en hij gaf Pegasus opdracht zijn ruiter af te werpen, of hij liet Pegasus steigeren door de prik van een insect. Dat was het einde van Bellerophon. Pigasos keerde terug naar de Olympus waar hij thuishoorde. Hij bracht er de bliksemschichten naar Zeus.

Noot 2 ** http://www.kinderliedjes.nu/2-4-jaar/papegaaitje-leef-je-nog/

Reactie achterlaten