Flitsend Rapid & Blitz in de Laurier
De schaakkunst in haar meest ongepolijste vorm
door
Het enige internationale toernooi waar pils, de pompoen-currysoep en de bitterballen rondgaan als brandstof voor dit zinderend en gepassioneerd schaaktoernooi. Een sportgebeurtenis die de schaakkunst toont in haar meest ongepolijste vorm los van alle protocolaire procedures.

Het is maandag 31 juli 2017, drie uur ’s middags.

Hier in het schaakcafé – officieel Tapperij en Slijterij De Laurierboom – speelde zich zaterdag en zondag het Internationaal Rapid en Blitztoernooi af. Het enige internationale toernooi waar pils, de pompoen-currysoep en de bitterballen rondgaan als brandstof voor dit zinderend en gepassioneerd schaaktoernooi.

Zaterdag, rapid, twintig minuten voor de hele partij, zondag; blitz, drie minuten plus twee seconden per zet. Ik beschrijf de sfeer van de ‘blitz.’

‘Doe mij ook nog maar een pilsje.’

‘Wat dreigt er…. Wat dreigt er!’

‘Haha, Pf5 blijft hangen!’

‘Mat zoeken…. niet vinden…. En dan verliezen op tijd.’

‘De volgende ronde!’

Als kleine jongens staan de grootmeesters – twee stuks – te midden van alle andere meesters en niet-meesters om de wedstrijdleider heen. Hij is de middelpuntvliedende kracht tussen al de gepassioneerde schaakhonger. Want dat is daar te vinden op die lome zonnige zondagmiddag.

‘Volgende ronde! Wie eerst genoemd wordt, heeft wit.’

  1. Manuel Bosboom (IM) tegen Sebastian Bogner (GM)
  2. Christiaan Maier (IM) tegen Jasel Lopez
  3. Arno Bezemer (FM) tegen Daan Zult
  4. Jack Blanchard tegen Albert Blees (IM)
  5. Achim Wild tegen Stuart Conquest (de veroveraar) (GM)
  6. Rob Witt tegen Jimmy van Zutphen
  7. Piet van der Weide tegen Frederik Fries
  8. Alje Hovinga tegen Ron Nep
  9. Stanley Yin tegen Gerard Sanderse
  10. Ron Hoffman tegen Lorenz Wuethrich.

De wedstrijdleider Theo Weijers komt er niet boven uit…. maakt niet uit…. iedereen komt achter het goede bord te zitten. Er is rumoer, lawaai, analyse, nakaarten. De stukken worden opgesteld, de één zoekt de ander, stoelen en glazen pils vallen om.

Zeven Caïssianen kennen elkaar en de andere deelnemers maar de grootmeesters uit Duitsland – en zelfs één uit Gibraltar – kennen hun tegenstander niet. Geschaakt zal er worden en wel in drie minuten + 2.

‘Hoe stel je die klok in.’

‘Vraag hem maar,’ wijzend naar Arno.

‘Oh, alle tafels zijn bezet.’

‘Man, aan de overkant van de straat staan ook nog twee borden.’

‘Rennen….daar is het tenminste nog rustig.’

Café de Laurier is te klein voor zoveel schaakgeweld. De denkkracht der spelers, hun creativiteit en concentratie knalt de kroeg uit, de Jordaan in.

 

Het hele toernooi, het spel, de rituelen zijn van een buitencategorie. Iedereen neemt, voordat de eerste zet gedaan wordt, alle stukken en pionnen een paar keer vast. Begrijpt iemand dat ritueel? De klok wordt gecheckt, het postuur stevig op de Tonet-stoelen gezet, de ogen glanzen, een laatste slok bier wordt doorgeslikt, niet ter zake doende rekwisieten opzij geschoven.

‘HALLO. Als de tegenstanders elkaar onverhoopt gevonden mochten hebben kan iedereen beginnen,’ schreeuwt Theo met hoge stem.

Dan kijken beiden naar de klok, ze kijken elkaar aan, handen worden geschud en dan wordt de klok gestart. De 3-minuten schaakblitz begint.

Er valt een onbreekbare – wezensvreemde doodse stilte in de Amsterdamse bruine kroeg. Geen rondje voor de hele kroeg, noch bestellen en afrekenen. Het is de diepe stilte van een diepe waterput zonder echo. Het jengelen van lijn 13 op de Rozengracht wordt door de stilte tegengehouden. De paar bezoekers houden gespannen hun adem in. Het is een stilte die niet thuishoort in een kroeg. Slechts het snel indrukken van de klok over en weer in de eerste tien zetten is het enige en dreigende geluid. Tik tak… tik tak. Dat is de heraut die in elke ronde het aanstormend eindspel van ongelijke lopers, twee pionnen meer, een dame tegen loper, paard en drie pionnen aankondigt. Dan vliegen de razendsnelle vingers van deze ‘internationale’ vluggeraars van het bord naar de klok en terug. Vandaar waarschijnlijk het woord ‘Blitzschaak’. Letterlijk binnen een fractie van een seconde schatten de combattanten hun eigen positie en mogelijkheden en die van hun tegenstanders in…. stukken vallen van het bord, worden weer opgezet op het goede veld….aan het raam wordt een klok de vensterbank ingeslagen. Met trillende voeten, scheeftrekkende monden en zweet op het gezicht wordt de strijd op het scherp van de snede uitgevochten.

Nog 1 minuut, nog een halve minuut, nog 10 seconden, nog 5, nog 3, nog 1………increment!, nog 3, weer 1……..Vlag!

‘Dein Fähnchen ist gefallen!’

‘Ik kon mat in twee geven!’

‘Schade, mein Freund, dein Fähnchen ist gefallen.’

De tegenstander loopt wild weg zijn stoel naar achteren duwend, teleurgesteld, en komt meteen weer terug om zijn tegenstander de hand te drukken.

Dan komt GM Hans Ree binnen, verzadigd en bezadigd, glimlachend het bruine

slagveld aanschouwend.

Veel emoties zijn samengebald in die drie minuten. Teleurstelling, ontgoocheling, leed en vermaak, boosheid, ongeloof, wantrouwen, list en bedrog, maar ook blijheid en de overwinnaarsroes. Na zes minuten steekt de dorst de kop weer op en begint het hele ritueel voor de volgende ronde weer van voren af aan.

Er vindt hier een sportgebeurtenis plaats dat de schaakkunst toont in haar meest ongepolijste vorm los van alle protocolaire procedures behalve het handjeklap bij de uitreiking van de prijzen.

Een Jordaanse kroeg waar een schaaktoernooi gespeeld wordt met grootmeesters, internationale meesters en niet-meesters, maar wel met een rating boven de 2000. Zonder aanzien des persoons treden zij voor zes minuten met elkaar in het strijdperk. Zonder drempels, onbevooroordeeld en met een goed humeur. Een toernooi waar een enorme hoge graad van creativiteit, denken, concentratie en elkaar inschatten worden getoond waar menig toernooi een voorbeeld aan zou kunnen nemen.

Alle emoties – vooral onze destructieve impulsen – die bij een klassieke schaakwedstrijd worden onderdrukt, komen op dit toernooi ongecensureerd naar buiten. Ik zag zelfs een speler die verslagen was zijn hoofd twee keer op het schaakbord ‘kapot’ slaan van frustratie. Die eerlijkheid is de basis om het internationale Rapid en Blitztoernooi jaarlijks te doen terugkeren onder de uitstekende leiding van Jan, Robert en Theo met Helène als liefdevolle – en professionele barvrouw.

Evenwel, de einduitslag zal voor eeuwig begraven liggen in de archieven van De Tapperij en Slijterij van De Laurierboom.

 

Roel Polak

5 augustus 2017.

Overigens blijf ik van mening dat…
...iedereen zijn verantwoordelijk behoort te nemen of de troost van een ethische mening.
door
Schaken is een kunst of anders gezegd het schaakspel is ook de kunst van het verliezen. Caïssa is gewoon een Amsterdamse schaakclub en lid van de K.N.S.B. waar op dinsdagavond een grote groep vrouwen, mannen en jongeren in competitievorm en in clubverband een partijtje schaak met elkaar spelen en waar het schaaktalent van jongeren wordt aangeboord en ontwikkeld. En zo vormt Caïssa een kleine schaakgemeenschap.

 

Maar symbolisch gesproken is Caïssa tegelijkertijd het ‘uithangbord’ van de schaakkunst. Het is een glanzend bord met een dun laagje kwetsbare vernis vol trots gedragen door haar leden . Caïssa moet evenwel beschermd worden tegen verval, roest of  innerlijke verrotting. En zoals Lucebert ooit zei: ‘Alles van waarde is weerloos’ ; dat geldt zowel de mens als zijn kunst.

Zo’n ‘uithangbord’ mag natuurlijk niet door slecht onderhoud in een deplorabele toestand gaan verkeren.

De symbolische waarde en haar zeventig jarige looptijd van een club als Caïssa vergt goed en liefdevol onderhoud en heeft dat altijd nagestreefd. Verdraagzaamheid, veiligheid en sociale cohesie zouden naar mijn mening de pijlers moeten zijn waarop onze club rust en deze morele principes zouden door alle leden van onze club gedragen moeten worden.

Natuurlijk zijn er ook in onze club leden met onderdrukte gevoelens en emoties van frustraties, boosheid en verdriet. Waar niet? Enerzijds is er soms sprake van uitsluiting, jaloezie, wraak, machtswellust of machteloosheid, rancune en ressentiment anderzijds hebben mensen ook gevoelens van opluchting, blijheid, dankbaarheid of geluk en zelfs de zeven hoofdzonden horen bij ons mens-zijn. En daarvoor is het schaakspel honderden jaren geleden misschien óók wel uitgevonden.

Met 32 stukken, 64 velden en een klok vechten we in het klein met elkaar conflicten uit die in het grote – en uiterst gecompliceerde mensenleven heel moeilijk zijn en verregaande consequentie kunnen hebben waar we nauwelijks controle over hebben.

In het schaakspel reiken we elkaar bij het begin en aan het eind van de strijd de hand met de verborgen boodschap: ‘We hebben respect en zijn tolerant voor elkaar.’ En zo kan het schaakspel het ‘nagebootste leven, de mimesis, op ‘microniveau onze getergde –en gelauwerde gevoelens, eenmaal afgevoerd door winst, verlies of remise, onze gevoelsbalans weer enigszins in evenwicht brengen. Zelfs de zeven hoofdzonden kunnen op deze manier eenmaal beleefd en bevredigd weer veilig hun plaats innemen waar ze thuishoren. Zo’n ethisch perspectief is een van de mooie uitgangspunten waar de schaakclub Caïssa voor staat.

Maar zó heeft ook niemand van Caïssa het recht een medeclublid zijn rancunes en frustraties met gestrekt been op de man of vrouw te spelen en deze morele principes daarmee terzijde te schuiven. Evenwel mocht iemand wel het recht menen te hebben een ander lid te moeten beledigen en te vernederen vanuit een superieur standpunt laat hij dan publiekelijk naar voren treden en maar eens duidelijk maken waar hij of zij dit recht op baseert.

Tegen minachting kan noch het schaakspel noch een mens zich verdedigen.

In mijn boven beschreven gedachten geldt  n i e t  de uitspraak van Sir John Cleese: ‘Niemand heeft het recht om niet gekwetst te worden.’

Roel Polak.

Verslag Caïssa XII extern
Met een kuch en een nies Caïssa XII lijdt twee keer verlies.
door
Zoals elke schaakpartij bij aanvang begint met een perfecte materiële uitgangspositie van tweemaal zestien stukken.Zoals elke schaakpartij bij aanvang begint met een perfecte materiële uitgangspositie van tweemaal zestien stukken zwart en wit op een bord met vierenzestig velden en een balans tussen vriendschappelijke sportiviteit en harde confrontaties der combattanten zo begon Caïssa XII de afgelopen twee externe wedstrijden tegen Pegasus en Amsterdam –W.

 

Samen sterk

Met ons achten zittend achter een schaakbord – invallers meegerekend – draaiden onze hersenen met een regelmatig toerental gevuld met strategische – en tactische scenario’s op een voedingsbodem van hoop, verwachting en intuïtie. Met het begrip intuïtie tijdens het schaken spreekt men niet van ‘toeval’ of ‘geluk’ maar van de echte ‘inval.’ Intuïtie trekt zich niets aan van regels of theoretisch gewik en geweeg. Men doet iets of laat iets na zonder aanwijsbare bedoeling en achteraf blijkt het het enige juiste te zijn. Dat paard op e3 bevalt me niet, de loper op c4 staat goed. Achteraf zijn die intuïtieve zetten prachtig te beredeneren maar tijdens de partij…. tijdens de partij doet men slechts die zet.

Dit is in het kort in het schaakspel de delicate balans waar na hard ploeteren de balans doorslaat naar of winst of verlies.

Gekreukte notatievellen lopen vol zwarte inkt

Voor Caïssa XII, ik zal het maar meteen zeggen, klapte die balans in beide wedstrijden diep in het verlies. Zowel op 16 februari thuis als op 25 februari uit waren de uitslagen 2 tegen 6 en 1 tegen 7. Om de pijnlijke nederlagen van alle borden met de bijbehorende Caïssiaan te verslaan – zo is mijn bescheiden mening – leek mij te wreed. Zelf heb ik me op een ridicule wijze in 12 zetten in de speelzaal van A’dam-W laten onthoofden.

Het schaakgereedschap slaat om zich heen zoals een Don Quichote met de molenwieken

Vorken, penningen, dwaalsporen, overbelasting, dubbele aanvallen, matwebben, ontsnappingen aan verlies door pat en andere dirty traps….. de hele wapenuitrusting hadden wij instelling gebracht. Zelfs de wanhoopsroute van het magisch denken en de mirakelen om het tij ten goede te keren bleek niet opgewassen tegen de aanstormende schaakgolven van onze tegenstanders. Noch tegen Pegasus noch A’dam-W. bleken de tactische concepten van Caïssa XII van toepassing.

Euwe [citaat]: ‘Stragegy requires thought, tactics requires observation.’

Een goede tactiek heeft dus een goede observatie nodig. Caïssa XII had misschien wel de goede tactische wapens in het vuur liggen maar we hebben niet goed het slagveld en het strijdtoneel geobserveerd.

Waarom schaakt Caïssa XII beter dan de uitslag vertelt

Het voordeel van ons verliezers is dat dit grote verlies ons team heeft verbonden. We zijn met hetzelfde verlies verbonden. Dat had kapitein Nieberg goed gezien. Het is nu niet meer het moment om rapportage te doen van een weggegeven dame, een hangend paard, een ongedekte loper of een stoomwals van pionnen op je af te zien komen. Deze laatste twee wedstrijden heeft Caïssa XII verloren en we nemen grootmoedig ons verlies.

Het zijn de reuzen en de tovenaars van Pegasus en Amsterdam-West die ons uit de externe competitie willen duwen. Maar tegenslag en verlies lauwert juist de aanstaande overwinningsroes.

Hieronder volgt nog een grotesque uitvergroting hoe men een partij kan verliezen.

De Heer Sanders tegen Roel Polak gespeeld in de tent van het XIIe Regiment:

  1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 a6 5. Le3 Pc6 6. Le2 Pf6 7. f3 Lc5 ?? 8. Pxc6 bxc6 9. Lxc5 Da5 10. b4 Dc7 11. Dd6 Dxd6 12. Lxd6 Einde partij.

Roel Polak.

 

Verslag extern Caïssa XI – XII
Niet thuis Niet uit
door
Nu de potten op het vuur stonden moest er gekookt worden.

Er moest hoop en een tikje bravoure bij C XII geweest zijn.

Het moest een internexterne wedstrijd worden tussen C. XI en C. XII.

Alle combattanten zaten op dezelfde schaakclub Caïssa.

Zoals je bij een ‘echt’ extern treffen, Almere, Grasmat of Gambiet geen idee hebt van de tegenkrachten tegenover je, zo vriendschappelijk en goed geluimd namen de zestien Caïssa-spelers plaats tegenover elkaar. Er werden verhalen uitgewisseld, kopjes thee en koffie voor elkaar gehaald, iedereen kende elkaars captain en natuurlijk de wedstrijdleider. Wij allen wisten de bar, de wc en de kapstok te vinden. Het was voor beide teams een thuiswedstrijd met de onuitgesproken verwachting dat een eerlijke uitslag tot ieders tevredenheid zou stemmen.

Het wedstrijdverloop.

Evenwel gaandeweg de strijd begon voor Caìssa XII een pionnetje te struikelen hier, daar kwam een van onze spelers een stuk achter te staan verderop bleek een stukoffer totaal niet de compensatie te geven die nodig is om gelijk spel of winst te behalen. En dan de dodelijke vorken – mij kostte het een dame. Hoe komt men het emotionele verlies van een dame in een schaakpartij te boven?

Achter hoop en bravoure aan het begin bleef er na de bloedstollende finale tussen André Timmer en Wim Wijnveen voor alle acht mannen van ons team boete, deemoed en verlossing over, behalve voor Gerard Blok. Zijn entreé bij Caïssa XII maakte hij met een 1-0 overwinning op Tjerk.

Evenwel, er gloort licht in deze donkere wedstrijd tunnel; Caïssa XII heeft twee inspirerende oorlogzuchtende vrouwen in hun team waarvan een de captain en de ander ondercaptain is die door C. XII tot hun muzen zijn verheven. Zij speelden niet mee deze keer!

De uitslag.

Het is allemaal mooi gesproken maar uiteindelijk tellen de cijfers bij de uitslag 2-6:

Bord 1 (wit) Jaap van Velzen Jan-Willem Knipscheer 0-1
Bord 2 (zwart) Dick van Dam Karol Lesman 0-1
Bord 3 (wit) Piet Borst Wouter Egas 0-1
Bord 4 (zwart) André Timmer Wim Wijnveen 1/2 – 1/2
Bord 5 (wit) Gerard Blok Tjerk Hoek 1-0
Bord 6 (zwart) Jan van der Pouw Frans Oranje 0-1
Bord 7 (wit) Roel Polak Pitt Treumann 0-1
Bord 8 (zwart) Jan Wieringa Dick Dolman 1/2 – 1/2

 

Ach, enkele minuten na het verlies  was C. XII de rest van de avond in zak en as  gekleed, werd door de teamleden van C. XI volop gespeculeerd wat de oorzaak van dit schaakdebacle kon zijn en wat dat zou kunnen betekenen voor het verdere verloop van de externe competitie. Hun conclusie was: een beetje lastig begin om mee te beginnen voor de externe competitie als je wens was nummer 1 te worden, maar zij hebben wel twee amazones; afgekort D & A.

Het jeugdteam vol aan de bak
Koning, keizer, admiraal, schaken doen ze allemaal
door
Wat vindt de koning eigenlijk zelf als hij tijdens een partijtje schaak midden op het bord wordt mat gezet of het paard als hij wordt geslagen door de dame?

Het antwoord daarop tekent de houding van de twintig jeugdspelers die het op 23 juni 2015 in een simultaan gingen opnemen tegen Michael Wunnink, die het een eer vond tegen het bijna voltallige jeugdteam te mogen schaken.

Ze kijken hemels als Michael aan hun bord verschijnt.

Ze kijken verstoord als hij een pion slaat.

Ze kijken vol verwondering als hij schaak geeft.

Soms valt er een stuk om.

Geen openingskennis gewoon schaken

Het zijn kinderen. Stukken kunnen omvallen en teruggezet worden op een ander veld dan waar het stuk stond toen het omviel. Bijna elke speler brengt wel een deel van zijn speeltijd onder de tafels door op zoek naar een zoekgeraakte pion.

Voor de simultaangever geen probleem.

Weet hij veel met twintig borden vol stellingen die hij nog nooit heeft gezien in zijn schaakcarrière.

Het is kwart over zeven.

Het begint er om te spannen

Langzaam loopt de zaal vol met de senioren die hun rapidpartijen komen spelen en met ouders die hun kinderen komen bewonderen, hoe die het toch maar een heel jaar hebben volgehouden zichzelf en hun kind naar de schaaklessen te slepen.

Jeugdspelers die achter hun eigen bord begonnen, hebben inmiddels van plaats gewisseld en spelen verder op het bord van een vriendje. Er vindt een uitgebreide onderlinge uitwisseling bij de jeugd plaats over strategieën en tactieken en de vraag: ‘Moet ik de toren slaan of verdedigen?’ Maar het is al te laat. Michael staat al aan het bord en nu moet je zetten. Maar Michael heeft geduld en stelt zelfs voor of de jeugdspeler niet beter een andere zet kan doen. Kortom: simultaangever en jeugdspeler overleggen kort over de ‘goede’ zet.

Nu de partijen tegen hun eind beginnen te lopen, zijn veel borden onbezet. De spelers zijn aan het geinen en buurten bij elkaar of ze doen tussen het schaken nog een ander spel.

En Michael ploegt maar door

Ook steekt de schaakwerkelijkheid weer de kop op. Vele jeugdspelertjes zien de hopeloosheid van hun spel in en geven zich gewonnen. Enkele anderen weten tegen Michael er remise uit te slepen en een enkeling heeft de simultaangever van het bord gevaagd en moest Michael  zijn verlies toegeven. Niet gemakkelijk om als simultaangever met een rating van 2300 tegen dat zooitje ongeregeld te spelen. Hij slaat niet, hij gooit het bijltje er niet bij neer. Hij protesteert niet bij de wedstrijdleiding. Hij schaakt daar waar het kan gewoon door. Als ze hebben opgegeven is er geen enkele reden achter het bord te blijven zitten alleen hebben ze dat Micheal zijn tegenstander niet verteld. Hij staart naar een nagenoeg leeg bord of een bord zonder koningen. Voor kinderen zou deze schaker een ideale tegenstander zijn.

Hoe groter de chaos hoe beter ze schaken

De stemming onder de jeugd is uitstekend. Ze zijn moedig. Ze zijn blij zich officieel van hun beste kant te mogen laten zien. Ze zijn goed in samenwerken als het gaat om met elkaar de beste zet te verzinnen. Hier en daar een enkeling die het schaken echt serieus neemt en zonder hulp zijn partij speelt. De volumeknop van onze jeugd staat op het maximum. Zoals de kinderen deze simultaanseance (wedstrijd) invullen is precies het antwoord dat ze zullen geven op de vraag wat het paard vindt dat ie door een dame geslagen wordt. Kinderen hebben geen boodschap aan de wereldwijd afgesproken schaakcodes (afspraken).

Hun eerste schaakprijs-uitreiking

Half acht

De prijsuitreiking. Voorzitter van de jeugdafdeling van Caïssa Robert Jan Schaper staat op het podium van Huize Lydia met de uitslagen, geassisteerd door Debbie Nieberg, Jan vd Pouw en Jeroen Hoogenboom volgeladen en behangen met allerhande wisselbekers en medailles. Op enkele borden wordt natuurlijk nog gewoon doorgespeeld. Langzamerhand zijn er meer senioren binnen dan jeugdspelers en tezamen met de ouders vind er een organische samenspel plaats van ouderen met jongeren verbonden door het schaken. Verschillende werelden gaan moeiteloos in elkaar op. Driss en zijn assistenten schenken koffie, thee en bier. Serveren taarten, broodjes kroket en af en toe een sateetje onder het motto: ‘Het onmogelijke doen wij direct, wonderen duren iets langer.’

Als Robert Jan twee flessen wijn uitdeelt aan Michael en Jasel, waarvan niemand weet waarvoor, gaat het eerste applaus los. Vele applausen zullen die avond te horen zijn vooral bij de mededeling van de wedstrijdcommissie als blijkt dat de jeugd in hun simultaanwedstrijd beter gescoord hebben dan de senioren. De jeugd wist negen remises binnen te slepen tegen maar eentje bij de senioren. Applaus.

Robert Jan begint nu echt aan het uitdelen der prijzen. Debbie wordt in stelling gebracht.

De groepen van de play-offs. Applaus.

Een ladderwedstrijd. Applaus.

De Pion-groep; de Toren-groep; de Paarden-groep; de Konings-groep. Applaus, applaus, applaus.

Robert Jan: ‘Was het een spannende match?’

‘Dat weet ik niet meer,’ kraait de jonge winnaar van de Paarden-groep tussen al het tumult door.

Een volwaardig Caïssiaans einde

Onze jeugd staat vol zelfvertrouwen en gelukzalig op het toneel hun prijs in ontvangst te nemen. Zonder blikken of blozen met een aan zekerheid grenzende vanzelfsprekendheid laten ze zich feliciteren met hun behaalde resultaat. Ze gaan gewoon op de foto hun bekers en medailles omhoog geheven. De voorzitter van de jeugdafdeling Robert Jan sluit dit rumoerig schaakfeest 2015 af met de woorden: ‘Dit is alles wat ik te zeggen had. Tot de eerste dinsdag in september’.  Applaus!

Roel Polak.

Almere – Caïssa XII: 8 – 0
Of de niet meer te repareren kortsluitingen
door
Alle hersenactiviteiten van Caïssa XII waren teruggevallen op nul.

Bord 1 tot en met bord 8 lagen aan het eind van de slachting door Almere aan gruzelementen, de spelers op apegapen, de borden opgebrand en verkoold. Met brandende toortsen en ratelende trommels verlieten de Heeren van Almere slagveld ‘Huize Lydia’.

Amechtig en hyperventilerend moest ons 12e team zich laten welgevallen met huid en haar opgegeten te worden en door stinkend rioolwater te worden weggespoeld de diepe duisternis in. Wat een theatrale pathos! Maar als je zo glorieus bent afgemaakt, rest mij slechts bombast en sentiment om het verslag met lichte ironie als een historische mijlpaal de grond in te slaan. Geen dageraad, geen glimp van één paradijselijke overwinning. We werden alleen maar achterna gezeten door irrationele schaakberen op de weg naar de overwinning.

Is er een aanvalsplan?

Als combinaties, (schijn)offers, dreigingen, druk, een ongunstige pionnenstelling of de afwikkeling naar een listig eindspel niet meer werken, dan hadden wij van Caïssa XII ons beruchte straatvechtersrepertoire in stelling moeten brengen. Maar ja, Almere hè…… wij gingen met compassie de strijd aan.

De lemen wal uit Almere was onneembaar, zowel vanuit een zwart als vanuit een wit perspectief onneembaar. Natuurlijk zijn er bij onze spelers tot ons voordeelstrekkende stellingen op het bord geweest. Writser, Jaap, Dick, André, Deborah, de kapitein, de correspondent, allmaal hebben ze volgens Fritz op plus 2 gestaan. En toch, en toch de Almerische overmacht was niet te weerstaan.

Het morele palet rukt op

Caïssa XII is een transgender manpowerwomen team, in te zetten om de tegenstander, zo nodig, in een erotisch labyrint te storten zoals Prospero in De Storm van Shakespeare samen met zijn luchtgeest Ariël doet. Ook het mannelijk potentieel van Caïsssa XII is getraind voor de schaakkneepjes van het straatschaak.

Maar neen, zo zijn wij niet. Wij zijn een edelmoedig en sportief team en dragen deze draconische tegenslag met opgeheven hoofden.

Een falend schaakarsenaal

Het openen van aanvalslijnen, efficiënte samenwerking van het loperpaar, giftig geurende zetten die tegenspel verhinderen, oprukkende bataljons langs vertikale en diagonale lijnen, de tussenzet, de penning en de tempodwang: al deze tactische technieken die de vijand tot overgave zouden moeten dwingen, zakten weg in het Almere-moeras.

De Katharsis

Nu Caïssa XII zo diep gevallen is, moeten wij ons gaan afvragen: ‘Wat is schaken eigenlijk?’

Net zo min als we kunnen zeggen wat de diepere schoonheid van het pareltje in het oorlelletje in Vermeers ‘Meisje met de parel’ is, zo kunnen we ook geen antwoord geven op de vraag ‘Wat schaken eigenlijk is’  en zodra iemand, en God moge dat verhoede, kan zeggen wat schaken is, zijn de magie, de inspiratie, de creativiteit, de schoonheid en haar psycho-pathologieën verdampt en opgelost. Het benoemen van een diepste transcendentale schoonheid –of het nu schaken of kunst is– is hopelijk onzegbaar.

Zelfs voor Bobby Fischer die dacht een potje schaak tegen God wel met remise te kunnen houden, toont hiermee de onzegbaarheid (zie hierbij ook zijn memorabele partijen). Wie wit of zwart zou hebben heeft Fischer er niet bij gezegd.

Het doek is gevallen

Almere heeft ons alles gegeven. Stukverlies, penning, onspeelbare paarden, blinde lopers, dolle torens, kleefmat, giftige vorken en getraumatiseerde dames en koningen.

Almere, Caïssa XII dankt u hartelijk.

Roel Polak

Friendly Fire
Hoe Caïssa XII en Caïssa XIII elkaar vriendschappelijk onder vuur namen
door
Friendly Fire is an attack by military force on a friendly force while attemting to attack the enemy.

Friendly Fire

of

Hoe Caïssa XII en Caïssa XIII elkaar vriendschappelijk onder vuur namen.

 

Friendly Fire is an attack by a military force on a friendly force while attempting to attack the enemy, either by misidentifying the target as hostile, or due to errors or inaccuracy. Such attacks often cause injury and death.

 

Als ik het wedstrijdformulier van de schaakbond groot-Amsterdam van 10 februari 2015 lees, valt mij het volgende op.

Geheel volgens de statuten van de schaakbond valt deze wedstrijd onder het extern treffen van de schaakverenigingen van de Schaakbond Groot-Amsterdam. Echter het bijzondere aan deze externe wedstrijd is dat – zoals letterlijk op het formulier gedrukt staat, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 17 april 1973, nr. 56 – dat de ontvangende vereniging Caïssa XII de bezoekende vereniging Caïssa XIII ontvangt, hetgeen wil zeggen dat Caïssa XII thuis speelt en Caïssa XIII uit speelt.

Maar in dit geval – en dat is opvallend – speelt Caïssa XIII óók thuis! Twee schaakteams die extern tegen elkaar spelen spelen allebei thuis. Dat kan niet anders dan een paradoxale wedstrijd worden.

Een ‘Friendly Firely Encounter.

 

Caïssa XII                             Caïssa XIII

  1. Jaap van Velzen 0 – 1    Karol Lesman
  2. Dick van Dam ½ – ½  Maurice Aué
  3. Marcel Roelofs 0 – 1    Wim Wijnveen
  4. André Timmer 1 –  0    Jeanne Potters
  5. Debby Nieberg 1 – 0     Jan v.d. Pouw
  6. Anneke W. 1 – 0    Pold Gomperts
  7. Writser Cleveringa 1 – 0 Tjerk Hoek
  8. Roel Polak 0 – 1    Mirjam Klijnkramer

 

 

 

Ik ben de correspondent van het XIIe regiment die vanuit zijn tent deze Caïssa XII/ XIII schaakwedstrijd als oorlogsverslaggeving beziet.

 

Wat heeft zich afgespeeld op die 10e februari op de slagvelden in de loopgraaf ‘Huize Lydia’ aan het Roelof Hartplein. En hoe verhouden zich de vriendschappen na de strijd tussen de Caïssianen van het XIIe en het XIIIe regiment na dit ‘friendly fire? ’

 

Friendly Fire zou in Caïssiaanse termen kunnen betekenen dat alle munitie van beide partijen van pion tot en met de koning op elkaar gericht staat, dat de vriendschappelijke soldaten achter de borden gaan zitten om elkaar op vriendschappelijke wijze als vijanden te vernietigen of als vriendschappelijk overwinnaar tevoorschijn te komen. Dat oude rekeningen vereffend kunnen worden, vriendschappen uit elkaar gescheurd kunnen worden of vakantieplannen worden uitgewist door verlies, maar dat alles valt weer onder collateral damage.

 

Laat ons de schaakslagvelden nader bekijken.

Als goed gebruik en getuigend van leiderschap streden beide captains mee in de voorste gelederen van de strijd. Zowel kapitein Lesman als kapitein Wiggelendam versloegen hun tegenstanders.

Jaap van Velzen gaf met wit tegen kapitein Karol Lesman op. Jaap dacht slim te zijn en tot op het laatst te wachten met rokeren, en te gaan rennen met de h-pion. Maar kapitein Lesman met twee vervaarlijke lopers achter de linies liet zich niet intimideren en [citaat van van Velzen:] ‘wist na tweeënhalf uur zwoegen ongegeneerd bezit te nemen van zijn territorium tegelijk met de in beslag name van een belangrijke officier (generaal-majoor van der toren) en wat  vazalpionnetjes, waardoor 2 verbonden brutaaltjes van hem de achterlijn wisten te bereiken en uiteindelijk op  8e  tot big-brass werden gepromoveerd, waardoor een slachtpartij dreigde. Een soort Oekraïne-achtige situatie.’

Om niet totaal gehavend van het front thuis te komen heeft hij zich toen overgegeven.

De andere kapitein, Anneke genaamd, had soldaat Pold Gomperts tegenover zich. Met vier pionnen op de koningsvleugels richtte ze haar munitie op de dichtgemetselde stelling van Pold. De vier pionnen sloegen gaten in de bres en met twee wilde paarden en een stuk extra wist ze haar tegenstander op de knieën te krijgen.

In een aangenaam onder onsje zoals tussen clubgenoten betaamd sloten Dick van Dam en Maurice Aué elkaar warm in de armen met een remise.

Aan het derde bord met wit speelde Marcel Roelofs tegen de heer Wim Wijnveen. Marcel, de vrolijk besnorde Frans van het XIIe, speelde overeenkomstig zijn joyeus Frans gemoed de Franse opening. Dat had ie beter niet kunnen doen. In de opening raakte hij al een pion kwijt en na een bordkatonnen koningsaanval raakte hij nog een pion kwijt. Beiden gingen hetzelfde eindspel in alleen de ene had twee pionnen meer dan de ander. 0-1.

Aan boord 4 streed André Timmer tegen onze diva Jeanne Potter. Daar deze strijd zich in het duister van mijn ooghoeken afspeelde, zag ik slechts in een flits dat de diva geen stuk meer op het bord had om zich te verdedigen tegen de munitie van André Timmer en zo eindigde deze partij in een verlies voor de diva. Jammer. 0-1.

Twee collega’s die de jeugd trainen op dinsdag zaten ineens tegenover elkaar op het slagveld van de twee regimenten. Deborah van het twaalfde regiment en Jan van der Pouw van het dertiende regiment. Het was een strijd van man tegen vrouw waarin de vrouw net iets meer raffinement en verborgen valkuilen wist op te werpen dan de man en zodoende de winst in haar schoot kon koesteren.

Omdat het sneeuwde en Writser een week vooruit moest spelen tegen Tjerk vond hij het toepasselijk om met het Scandinavisch te antwoorden. Een rustige opening waarbij wit meestal een licht voordeel heeft. Edoch, voorwaar, nochtans offert Writser een zwarte pion. Tjerk van slag met een pion extra overziet een combinatie en geeft een stuk weg. Toen begon de Scandinavische sneeuw te smelten en op zet drieëntwintig was het een en al gladheid bij Tjerk voor de deur en zette Writser met dame en toren mat.

De correspondent speelde met wit vanuit zijn tent tegen de invallende Florence Nightingale Mirjam Klijnkramer. Hij kreeg op de tweede zet een voor hem onbekend antwoord op zijn e2-e4 opening. Hij had gedacht een van de twee beroemde Zuid-Europese openingen te kunnen spelen. Speelt ze d6!

Roel Polak  Roel Polak (0) - Mirjam Klijnkramer  Mirjam Klijnkramer (0), 2015.02.10


De grote vraag was: moest de correspondent vanuit zijn tent opgeven of doorspelen?

Met gebogen hoofd en gekromde schouders, gelijk een teneergeslagen Jan Hein Donner, sleepte zijn rechterarm zich zet na zet tot en met de 39e zet door de partij heen waarna hij zich oprichtte en Mirjam de overwinning gunde.

Tenslotte heb ik alle zestien Caïssianen gevraagd in hoeverre hun wederzijdse vriendschappen hadden geleden onder dit Friendly Fire maar heel verrassend gold voor alle zestien dat de onderlinge banden en verstandhoudingen zich juist hadden verdiept en dat zij graag meer van dit type externe wedstrijden graag zouden willen spelen onder de glanzende leiding van arbiter Lith.

 

Roel Polak, Amsterdam, 6 maart 2015.

My Devilish Dutch Defence
of hoe men aan een verdediging ten onder kan gaan
door
Dit is geen schaaktechnisch verslag van de schaakgebeurtenissen van het XIIe regiment der Caïssianen.

Op zestien december verscheen aan het ziekbed van Deborah Nieberg onder leiding van onze kapitein het XIIe Regiment der Caïssianen om uit haar koortsige handen de zegen voor een glansrijke schaakoverwinning te ontvangen. Het hele regiment had zich om haar ziekbed geschaard. De ziekenkamer was er duister op die middag. Liggend in de klauwen van de hoge koorts en bibberend onder haar dekens en schijnbaar compleet van de wereld spreidde de transcenderende Deborah haar klamme armen uit en rochelde haar spirituele zegeningen over ons regiment opdat wij als overwinnaars uit de strijd te voor schijn zouden komen.

‘Nu alleen zelf nog eventjes de griep van me afschudden en dan ben ik helemaal blij.’

Gezalfd met deze verlichtende woorden trok ons regiment zich nederig terug in de klaarstaande auto’s. In stilte begaven wij ons op weg naar het slagveld waar wij die avond het gevleugelde paard ‘Pegasus’ gingen bestrijden.

Pegasus * is geen praktijk voor psychotherapie, website voor vliegtickets, geen hotel voor Victoriaanse overnachtingen noch een astrologisch adviesbureau. Het is de schaakclub waar het XIIe Regiment der Caïssianen als dolle honden ten strijde tegen zou trekken.

De black sabbath vrouw Deborah had op rituele wijze haar lege plaats aan bord zeven laten innemen door Karol Lesman. Door enige inblazingen vanaf haar ziekbed droeg Karol de geest van Deborah in zich mee. Zoals goden en godinnen in de gedaante van een mens kunnen verschijnen, had Karol Lesman door de toverkracht van Deborah – naar haar idee een werkbare vermomming –  de gedaante van Don Quichote aangenomen. Geheel opgegaan in deze gedaanteverwisseling stichtte deze Ridder Lesman zoveel verwarring dat zijn tegenstander lans en schild neergooide en zich murmelend in de coulissen terugtrok.

In zijn vertrouwde Nimzowitsch-Larsen opening met b3 kwam Karol redelijk goed uit de opening nadat zijn tegenstander bijna alles fout had gedaan. In het middenspel begon de Deborah-betovering te werken. Zij had Karol verandert in de gedaante van Don Quichote die altijd tegen reuzen vecht. Dat Karol zich met deze persoonsverandering totaal heeft geïdentificeerd – een paradigmatische voorwaarde voor deze transcendentie – spreekt uit zijn persoonlijk verslag:

‘wat is dat toch lekker, hè: mijn brave schimmel Rocinante 1 op d5! Bijna net zo lekker als ik met zwart mijn vurige moor Rocinante 2 graag op e4 laat steigeren. Maar ik schreef al eerder: Don Quichot deed bijna alles goed: zo kon hij met Rocinante op zet dertien (en even later op zet vijftien nogmaals) een kwaliteit winnen, maar waarschijnlijk zat de heer Lesman in de gedaante van Don Quichote weer aan zijn Dulcinea (de gefantaseerde minnares van D.Q.) te denken, want hij verzuimde tot tweemaal toe dit voordeel te maken. Maar zoals ik ook al schreef deed mijn tegenstander bijna alles fout, dus op de achttiende zet mocht ik jullie gisteren het eerste punt schenken.’

Met dank aan Cervantes, Lesman en Nieberg.

Hoewel oorlog soms lijkt als een leven in sprookjesland zoals nu in Irak waar een nieuw Kalifaat naar laat-middeleeuws model is opgericht, verzamelt het ganse regiment van het XIIe zich om bord 1 waar Writser Cleveringa zijn tegenstander Ouwe Henk op zinderende wijze laat zien hoe men ook een oude vos te grazen kan nemen. Writser’s promoverende d-pion was eerst een dreigende dame, werd toen een dame, dame werd weer geslagen maar een in de loopgraaf verdekt opgestelde toren beëindigde op slag het leven van Ouwe Henk’s koning. Hospik Anneke, een rol die onze kapitein ook moet kunnen vervullen en dat kan ze, kwam met vlugzout en eau de Cologne 4711 om haar uitgeputte eerste bordspeler weer bij te brengen. Wat hebben we toch een merkwaardig team.

Let nu eens op soldaat van Velzen. Tachtig jaar, spelend aan bord 2, schilder en muzikant, meer dan vijftig jaar getrouwd, zet de aanval van zijn tegenstander in vlam, pionnen beginnen allemaal te trillen, paarden steigeren, waarvan er nog een in stal c8 staat, lopers rennen af en aan, torens houden de wacht, een offer op h2, koning op de tocht, tegenstander loopt tegen de lamp, botst op een Stonewall, de witte koning wankelt en valt vijf zetten later gewoon om. De muzikant pakt zijn blokfluit, blaast de Last Post en schildert een Een op het scorebord.

Ome Dick speelde aan bord 3. De martelpraktijken van de CIA zijn zakdoekje-leggen-niemand-zeggen vergeleken bij de onverdoofde psychoanalytische fileermethodes van nestor van Dam. Zijn tegenstander schijnt op het ogenblik voor een PTSS in Schotland te worden behandeld. Hier volgt een korte samenvatting van zijn dodelijke methodiek met posttraumatische afloop voor hen die zich in hun onschuld tegenover Ome Dick op het schaakbord wagen.

‘Schaken is een eenvoudig spelletje, vooral voor de witspeler. Vanuit de opening concentreer je je op een vijandig pionnetje in het centrum, zoals een cheeta op het zwakste springbokje in de kudde. Zodra het pionnetje 5x aangevallen staat, terwijl de tegenstander slechts 4 mogelijkheden heeft dat te verdedigen, sla je toe en de rest volgt van zelf. Als de tegenstander gedemoraliseerd is, duurt de partij kort. Maakt hij zich nog vergeefse hoop en geeft hij zich over aan een vorm van zelfkastijding, duurt het wat langer.’

Vreemde soldaten in het XIIe regiment. Wij slaan pas toe als het gedemoraliseerde niveau van de tegenstander de diepte van een echoput heeft aangenomen. Niet het aantal gewonnen pionnen of kwaliteiten geldt, Neen, de gedemoraliseerde – en gemartelde ziel van de tegenstander is de target die vernietigd moet worden. Toch een wijze les van bord 3.

Zoals in de Eerste Wereldoorlog met kerstmis de Engelsen en de Duitsers bij elkaar op oorlogsvisite gingen in de loopgraven bij de Somme, zo speelde Meneer Markus en Piet op bord vier een partijtje schaak om de verveling van het leven te kunnen weerstaan. Ze draaien maar om elkaar heen maar geen schot wordt gelost. Met glazige kerstogen, een kalkoen en een fles wijn soldaat makend vergaten beide combattanten een ongedekt stuk van elkaar te slaan en een vrijpion de barricades op te sturen. Wel zagen ze zich half onderuit gezakt een wapenstilstand tekenen. Tevreden trok soldaat Piet zich terug in zijn loopgraaf waar onze kapitein een kopje thee voor hem inschonk.

Tijdens haar rondgang langs haar vechtende soldaten nadat ze haar paard erop uitgestuurd had twee zwarte pionnen op te halen, werd achter de rug van onze kapitein een geheim complot smeedt dat haar uiteindelijk de kop kostte die ze in de schoot van haar tegenstander moest leggen.

Kapiteintje leef je nog; ieja, deja/ ja, meneer ik ben er nog, ieja deja/ ik mijn stukken opgegeten/ en het bord maar laten staan/ ieja deja POEF**. We hebben een bijzondere kapitein.

Zo ook aan bord 6. XIIe regimentsgrootaandeelhouder André kwam gewoon niet opdagen, dachten wij van Caïssa. Nou is André een van die eigenzinnige soldaten die zijn eigen loopgraaf graaft als teken van onafhankelijkheid en dan merkt dat ie uitkomt in de loopgraaf van zijn buurman. Zo ook met vervoer. Iedereen kruipt bij elkaar in de auto maar André zal met geheel eigen vervoer op het slagveld verschijnen. Maar iedereen die er was, geen André!

Alle schaakklokken lopen. De slag om Pegasus is begonnen. De kapitein pakt de veldtelefoon om te informeren waar soldaat Timmer uithangt. Natuurlijk achter de soldatenmeisjes aan. Daar moet een strijd voor wijken.

‘Kom je nog, of hoe zit dat?’ , telefoneert de kapitein.

‘Nee,  nou ja……..wij, ik………. Me steunzolen………kerstinkopen zonder fiets……ik ben onderweg.’

De Engelse opening stond al een half uur te wachten op een zwart antwoord. Het antwoord is gekomen maar kon niet verhelen dat het een oneerlijke klokwedstrijd was.

Een half uur minder tijd met een gemoed vol zelfverwijt, verloor onze brave soldaat Schweick zijn schaakpartij.

Uw correspondent zelf zwiepte uit de opening een stelling naar boven die hij de Devilish Dutch Defence zou noemen.

Die tegenstander van mij kent, merde, die opening niet. Hij wilde het dame-gambiet spelen en dus speelde hij het damegambiet. Maar hoe je met de Hollandse Opening in het dame-gambiet opereert, is net zoiets als dat de Amerikanen of de Russen te pletter lopen in het Tora-Bora gebergte in Afghanistan; ik was die Amerikaan of die Rus en te pletter heb ik me gelopen! Alle openingszetten uit het Hollands kunnen ook in het geweigerd Dame-gambiet met een beetje goeie wil gedaan worden. Alleen er ontstaat een pionnenstructuur waar alleen een fragmentatiebom lucht kan brengen. Jammer genoeg had de duivel de bom op mijn terrein gelegd en gedacht de ontploffing komt later wel. En jawel hoor, een uurtje later kijkt het hele slagveld verschrikt op. De bom was ontploft en de koning was door de luchtdruk van het bord geblazen. Zo kwam de Devilish Dutch Defence aan een roemloos eind.

Om tot slot met de woorden van de kapitein te eindigen: ‘Wat een prachtig einde van onze wedstrijd, gisteravond’  en ‘… daardoor werd de stand 4 ½ – 3½ in ons voordeel’ en een zeer poëtische afsluiting van onze kleine dappere kapitein:

‘een mooi en zeer bevredigend(!) einde van 2014.’

 

Ik dank u.

 

Uw correspondent Polak vanuit zijn tent voor het XIIe Regiment.

 

Ps. Nu vrouw Debby er niet bij is geweest, was het XIIe regiment der Caïssianen als een Sneeuwwitje en de zeven dwergen.

Noot 1* Pegasus – ΠΗΓΑΣΟΣ
Pegasus

Pegasus of Pigasos was volgens de Griekse mythologie een gevleugeld paard. Pegasus werd geboren uit het bloed van Medusa. Zijn vader was Poseidon. Volgens de mythe sprong Pegasus tevoorschijn uit de hals van Medusa, toen Perseus haar onthoofde. Pegasus vloog naar de berg Helicon, waar de negen Muzen leefden. Op de plek waar Pegasus met zijn hoeven de grond raakte, ontstond een heilige bron; de Hippocrene (de Paardenfontein). Wie het water uit de bron dronk, kreeg de gave van het dichten. De held Bellerophon kreeg van de Godin Athena gouden teugels, zodat hij Pegasus kon temmen. Daarna bracht de held een offer aan Athena en Poseidon. Pegasus hielp Bellerophon in de strijd tegen de Chimaira en de Amazonen. Bellerophon probeerde later met Pegasus de berg Olympus te bereiken om de woning van Zeus te bekijken. Zeus was hierover erg boos en en hij gaf Pegasus opdracht zijn ruiter af te werpen, of hij liet Pegasus steigeren door de prik van een insect. Dat was het einde van Bellerophon. Pigasos keerde terug naar de Olympus waar hij thuishoorde. Hij bracht er de bliksemschichten naar Zeus.

Noot 2 ** http://www.kinderliedjes.nu/2-4-jaar/papegaaitje-leef-je-nog/

Caissa 12 tegen Amsterdam West
door
Een literair verslag van de duale schaakslag-vaardigheden van het XIIe regiment der Caïssianen. Het was echt vet cool om vanuit mijn tent de strijd te volgen van het XIIe regiment. Twee maal Amsterdam-West: 8 en 9.

Bij het ene bord werd een koningsstelling gesloopt; bij het volgende bord ontplofte een granaatbom in de loopgraaf van een reeks pionnen.

Een ander bord verloor haar totale vooruitgeschoven oorlogsgeschut door een ‘dolle’ toren.

Duizend bommen en granaten klonken er van de belvedère van Amsterdam-West en stemmen riepen door de zwarte nacht:

“Caïssa XII heeft alle aanvoerlijnen afgesneden en hun Trojaanse paarden slopen ons van binnenuit!”

De kleine grote kapitein van ons regiment bleef in haar strijd mooi over-end behalve in de laatste slag toen gleed ze samen met blonde Debbie gehavend onderuit.

Twee veldslagen tegen de Amsterdammers van West werden door Caïssa XII voor haar rekening genomen. Ik kan alleen verslag doen van de eerste veldslag die wij met wapperende glorie gewonnen hebben. Geen verslag van van de tweede veldslag die wij gekromd en met gebroken schouders hebben verloren, waarvan net als de Sebrenica-fotorolletjes de veldslagaantekeningen verloren zijn gegaan.

Nu de kruiddampen zijn opgetrokken kan ik proberen objectief verslag te doen van onze Tolstoïaanse schermutselingen.

Bij aanvang van elke schaakwedstrijd staan de witte en de zwarte stukken in slagorde roerloos en betekenisloos opgesteld tot het moment dat de witspeler zijn eerste zet doet.

Caïssa XII speelde op twee borden evenwel niet tegelijk maar toch. Het regiment moest het opnemen tegen Amsterdam West 8, uit op 23 oktober en tegen Amsterdam West 9, thuis op 11 november.

Om met de uitslagen te beginnen:

Writser met wit en zwart 1½ uit 2
Piet Borst met wit en zwart 1½ uit 2
Dick van Dam met wit en zwart 0 uit 2
André Timmer met twee keer wit 2 uit 2
Debby Nieberg met twee maal zwart 1 uit 2
Kapitein Wiggelendam met twee maal zwart 1 uit 2
Roel Polak met twee maal wit 0 uit 2
Jaap van Velzen met wit 1 uit1 en
Marcel Roelofs met zwart 1 uit 1.

De volgende wederwaardigheden hebben plaats gevonden op het slagveld van Amsterdam West 8 alwaar Soldaat Marcel Roelofs aan bord 4 moest strijden tegen een man met een pet.
Roelofs dacht: ‘ jij een pet ik ook een pet ‘en zo speelden daar twee mannen met een pet. Marcel had de zwarte pet en zijn opponent de witte pet en toen de witte pet steeds meer voorover ging hangen en de zwarte pet joviaal naar achter werd geschoven bood de witte pet op 34e zet remise aan. Maar de Marceliaanse zwarte pet telde zijn knopen keek op zijn horloge en kwam tot de conclusie: ‘ik sta beter, ik heb meer tijd, ik heb initiatief en in het eindspel zal ik de diepvries-techniek toepassen op zijn gehavende pionnenstructuur dus ik weiger zijn remise aanbod.’
In het eindspel begon slodaat Roelofs gulzig pionnen te eten, forceerde zetdwang bij de tegenstander en Roelofs wandelde uiteindelijk met z’n petje achterover op z’n kop naar de overkant om zijn jeugdverlangen, zijn fel begeerde koningin te halen. De witte petspeler kon niet anders doen dan zijn hoofd en zijn pet in de schoot te leggen.

Aan bord 1 lag voor soldaat Dick van Dam de winst voor het grijpen. Maar als winst voor het grijpen ligt, Napoleon zei het al, wordt het tijd je knopen en je tellen te tellen en er goed op te passen. Voor je het weet ligt je paard in de sloot, hang jij in een boom en is de gegrijpte winst je ontgrepen. Zo ook Soldaat van Dam.
Hier zijn zijn eigen woorden van achter het schuim van een glas bier:
‘….. een onnauwkeurigheid mijnerzijds in het middenspel leidde tot een gevaarlijke aanval, die ik met kunst- en vliegwerk kon reparen. Door een dubieus torenoffer kantelde het spel en lag de winst voor het grijpen. Edoch: in mijn opluchting over de wending en, zoals ik aanneem, vermoeidheid na meer dan 3 uur spelen liet ik mijn toren instaan. Het pilsje na afloop smaakte er niet minder om. Groet Dick’

Die laatste zin, de alcoholische verdringing, heb ik mijn vriend Sigmund Freud opgestuurd met de mededeling: ‘Zo zijn nou de soldaten van Caïssa. Winst of verlies, een pilsje smaakt altijd goed’

Aan bord twee speelde vriend Piet Borst. Hij speelde d5 tegen d4 maar deze opening was hem niet goed gezind en spoedig verloor hij een pion. Met één pion minder en nog een verloren paard kon hij in de beklemmende tijdnood van zijn tegenstander glimlachend zijn remiseaanbod in overweging nemen en even later aannemen.

Bord 3, Writser Cleveringa had zijn tegenstander zo snel verslagen dat de correspondent geen eens de tijd had om een enkele notitie te maken. Writser was hier Ceasar: Veni, vidi, vici.

Bord 5. André Timmer.
Onze stille water soldaat liet zijn tegenstander trillen onder een overbelastende verdediging van zijn zwarte c-pion. Tegenstander ging door de knieën, knakte en was na pruttelend tegenspel verslagen.

Bord 6. Deborah Nieberg.
Zij heeft de woeste aanval van haar tegenstander om haar vinger gewonden en in haar voordeel doen beslissen.
Zie hier haar rapportage terwijl ze een kopje thee drinkt:

‘ Die partij heb ik in circa 1.15 uur en 29 zetten binnengehaald. We gingen een tijd lang gelijk op, totdat mijn tegenstander bij zet 25 een woeste aanval inzette op mijn koningsstelling en daarbij een schaakje op rij 1 over het hoofd zag. Daardoor verloor hij een toren. De aanval zette hij toch door, maar na dameruil bleef daar eigenlijk niet meer zoveel van over. Mijn koning stond weliswaar totaal verstoken van beschermende pionnetjes in het hoekje op h8 te bibberen van de kou, maar de stukken van mijn tegenstander konden hem daar niet klein krijgen. Intussen had ik wel een toren meer en nog wat potentiële vrijpionnetjes op de damevleugel. Na zet 29 slaakte mijn tegenstander dus maar een diepe zucht en stak één hand in de lucht en de ander mij toe: mijn punt was binnen.’

Dit waren de impressies die voor de geschiedenis nog net niet aan de vergetelheid zijn prijs gegeven.

Uw correspondent Roel Polak.