Fffijne regel, mmmooie regel
Van grote consternatie tot totale verwarring
door
Zat Caissa 7 in zijn eerste match nog twee keer aan de verkeerde kant van de 2 minuten-regel, dit keer was het lot het team gunstig gezind. Maar die regel, hè. Wat moeten we ermee?

In de eerste match was de regel zelf niet zozeer het probleem maar wel de problematische communicatie tussen mij, de teamleider, en de betrokken teamgenoten. De één was in opperste tijdnood zelfs niet met de wildste armgebaren te bereiken om door te geven dat er van de regel gebruik kon worden gemaakt om het halve punt te redden. De ander zette met nog slechts 20 seconden de klok stil, zonder zich te (kunnen) vergewissen van de stand, die op dat moment 4-3 in ons nadeel was. Aangezien een beroep op de regel door de tegenstander geïnterpreteerd kan worden als een remisevoorstel, was dat meteen funest: 31/2-41/2.

In de tweede match was de stand al 4-2 in ons voordeel, toen Stefs tegenstander zich in opperste tijdnood gedwongen voelde van de eigenaardige regel gebruik te maken. Ook daar hoefde niet te worden verdergespeeld, natuurlijk. Stef maakte het de scheidsrechter van dienst nog wel knap lastig door te vragen hoe lang hij erover na mocht denken. Was zijn bedenktijd ongelimiteerd? De klok was immers stilgezet, toch! De scheids besloot schielijk de tijd weer te laten lopen, zonder te kunnen nazien of hij daartoe gerechtigd was en of het reglement hierin überhaupt wel voorzag.

Tenslotte was het Nils’ tegenstander die de regel als laatste redmiddel gebruikte. De scheidsrechter had een paar klokken klaarstaan waarop het increment was ingesteld. Althans, dat dácht hij. Toen bleek dat de klok de beoogde secondjes in het geheel niet bijtelde, liet hij het maar gaan. Het slachtoffer en zijn teamgenoten accepteerden dit onrecht gelaten en Nils incasseerde het punt netjes zonder te juichen. Het was ook wel erg droevig allemaal.

C7 speelde deze laatste match overigens op 19 november jl. bij De Volewijckers in die bekende voetbalkantine in Noord waar iedereen altijd te laat komt. Robert Jan Schaper vatte die gewoonte wel heel letterlijk op door pas een halfuur nadat er al was afgetrapt van huis te vertrekken. Van hem is het laatst vernomen toen hij onderweg belde om de exacte coördinaten. Zijn partij was toen al verloren verklaard.

Wij, zijn teamgenoten, rechtten de ruggen en het resultaat was dat geen enkele partij meer verloren ging. Stef Nagel speelde een creatief spelletje aan het eerste bord tegen een sterke tegenstander. Zijn betere time management hielp hem aan een verdiend gelijkspel. In de eerste match was het nog een dameoffer geweest waarmee Stef de partij won (waar blijft het verslag trouwens, beste Stef?), maar ik weet oprecht niet van welke pot ik het meest onder de indruk ben. Peter Hoomans overklaste zijn agressief spelende tegenstander met solide spel en Lodewijk van Pol zag zijn geduld optimaal beloond in een nauwkeurig uitgespeeld eindspel met loper en toren aan beide kanten. Peter van der Werfs tegenstander blunderde, maar gezegd dient te worden dat Peters geconcentreerde omgang met de tijd in combinatie met een goed getimede breekzet voor veel druk hadden gezorgd. Er waren goede remises voor Hans Uiterwijk en mij, beide met een pluspion die niet te gelde kon worden gemaakt. En tenslotte was er de degelijke vechtpartij van invaller Nils de Rijk, die zijn terugkeer (welcome back, Nils!) op het oude warme nest kon vieren met een vol punt. Eindstand: 21/2-51/2.

 

  1. Huib Vriens

    Huib Vriens zei op :

    Mooi verslag, Wim.
    Zelf had ik iets dergelijks in uiterste tijdnood ook aan de hand, maar omdat mijn tegenstander vol op de winst speelde (en won) leek een claim me niet gerechtvaardigd.
    De kern van deze regel is toch dat je tegenstander je niet door de tijd mag jassen? M.a.w., de claim is alleen gerechtvaardigd als de tegenstander “niet” direkt op winst speelt…. Toch?!

    • René Pijlman

      René Pijlman zei op :

      @Huib

      Dat was in de oude (vóór 1-7-2014) regel 10.2 (nu G5) het geval. Daarin stond de voorwaarde dat de “tegenstander geen poging doet de partij op een normale manier te winnen” (ofwel: hij probeert je door de vlag te stampen).

      In de nieuwe regel G4 staat niet zo’n voorwaarde. En voor zover er ruimte voor beoordeling is (“de arbiter gaat akkoord”), heeft de competitieleider die ingeperkt (“Als een speler gebruik wil maken van G4 wanneer hij minder dan 2 minuten tijd heeft moet hij dus in alle gevallen de mogelijkheid daarvoor hebben ongeacht de stelling”).

      Ik zie het nu zo: je hebt bij versneld beëindigen krachtens de FIDE-regels het recht om ten minste 5 seconden denktijd per zet te hebben, ook als het speeltempo van de competitie / het toernooi daarin niet voorziet.

  2. Huib Vriens

    Huib Vriens zei op :

    Ah René,
    Het was al wat uit beeld (letterlijk), maar bedankt voor de toelichting. Duidelijk.

Reactie achterlaten