Ons archief
(bijna) alle CaissaNieuwsen online
door
Het staat al een tijdje online, maar het is nog niet bij iedereen bekend: ons archief van clubbladen. Jaren geleden (toen ik nog in het bestuur zat) heb ik het initiatief genomen om alle (hardcopy) clubbladen te verzamelen. Dat is -met veel hulp- gelukt, op drie bladen na: nummer 85, 88 en 89. Toen alle bladen waren verzameld zijn ze, door verscheidene vrijwilligers, een voor een ingescand om er pdf van te maken. Nadat dat karwei was geklaard, hebben anderen de pdf's zo gemaakt, dat ze ook doorzoekbaar zijn. En inmiddels is het dus zover!

Via het menu “Onze vereniging” > “Archief” kom je bij het archief. De bladen zijn daar per decennium gerangschikt, en binnen een decennium per jaar. Ik zou zeggen: kijk er eens rond.

Afgelopen zaterdag was ik -samen met nog veel meer schakers- bij de voorpremière van de film over Robert James Fischer: “Pawn Sacrifice“. Die film heeft mijn interesse in deze man gewekt. Ik was vooral benieuwd hoe het werd beleefd door de schakers in Nederland, en dan in het bijzonder onze clubleden. Ik besloot de zoekfunctie van onze site te gebruiken om in onze clubbladen te zoeken. Als ik daar zoek op “Fischer” dan vind ik veel hits, maar het is lastig om daar de hits te vinden die naar de clubbladen wijzen. Het zou mooi zijn als daar nog een apart TABje voor is.

Dus daarom ben ik maar gewoon naar de clubbladen van 1972 gegaan en heb daarin gezocht. De redactie was toen -hoe kan het ook anders- in handen van Willem Eijgenbrood. In nummer 179 van augustus 1972 wordt voor het eerst melding gemaakt van de match “Spasski-Fischer”. Eijgenbrood schrijft hierover in zijn redactioneel:

Fischer is een genie. Met genieën moet je meer geduld hebben dan met anderen. Wat wij maar niet kunnen begrijpen is, dat een genie het recht heeft om op het schaakbord zijn tegenstander te sarren….dat hij alle fatsoensnormen kan laten varen….omdat,aldus een redakteur,er grote bedragen op het spel staan! Want….Ajax doet hetzelfde met zijn tegenstander. Staat Ajax vóór dan spelen ze het laatste kwartier op balbezit en sarren de tegenstander. En dan zijn we precies waar we zijn willen. Sinds de invoering van de betaalde sport is die sport voor mij geen sport meer maar business. Begrijp me goed. Ik geef elke goede voetballer gelijk als hij prof wordt.Maar hij neemt dan afscheid van de sport. En nu de vergelijking. Omdat ook in het schaken het betalen is binnengedrongen,mag opeens alles. Je mag onfatsoenlijk zijn,je mag je tegenstander sarren, je mag allerlei wonderlijke eisen stellen. We dachten,dat het schaken wel eens een koninklijk spel genoemd werd. We moesten dat “koninklijk”maar laten schieten. Het gaat immers om de harde (?) dollars?

En die dollars komen in het redactioneel van nummer 180 (een maand later) weer terug:

De strijd is gestreden, Fischer is wereldkampioen. De sterkste heeft gewonnen.Maar nu al dubben vele dagbladen over de vraag: Wat staat ons over 4 jaar te wachten, als hij zijn titel moet verdedigen. Hoeveel zal deze dollarprins eisen wil men hem zien verschijnen. De FIDE rammelt. Sommige leden zijn het niet eens met de fluwelen behandeling,die Fischer heeft ondergaan. Voor het meedoen in het team van de V.S. (schaakolympiade in Skopje) heeft hij alweer zulke financiele(sic) eisen gesteld,dat de Amerikaanse Bond  hem niet opstelde. De enige manier!

Je ziet hier al de mening van Eijgenbrood, dat het niet uitmaakt hoe goed je bent, iedereen moet zich gedragen, en is gelijk. En dat laatste is dan ook de filosofie van het naar hem genoemde Eijgenbroodtoernooi.

Verderop in clubblad 179 komt Fischer nog op een heel andere manier ter sprake. Op 1 september 1971 had de club 44 leden, en een jaar daarna 54. Volgens de secretaris:

Een flinke aanwas! Deze aanwas kwam de laatste weken van het verenigingsjaar tot stand. Bij informatie bleek,dat het kampioenschap van de 5GA,behaald door Caissa 1 en de match Spasski-Fischer, hieraan debet zijn.

Het clubblad erna zegt Eijgenbrood:

De gevolgen van de match Spasski-Fischer zijn ook voor de clubs in Nederland niet uitgebleven. De KNSB verwacht,dat het getal clubschakers zal toenemen met enkele duizenden.

En zo is het natuurlijk. De Fischer-gekte moet ervoor gezorgd hebben dat er veel meer mensen gingen schaken. Zou dat nu ook zo zijn met Carlsen?

Interessant is dat er ook iets over de leeftijd wordt gezegd: 18 leden boven de 35 jaar, en 36 onder de 35 (en blijkbaar geen 35-jarigen). Dat komt neer op 33% ouder dan 35 en 67% jonger dan 35! Hoe is dat heden ten dage? Dat hangt ervan af. Als je alleen naar de senioren kijkt (wat ik in eerste instantie deed) dan is de verhouding momenteel: 91% (146) ouder dan 35 en 9% (14) jonger dan 35! Dat is nogal een verschil. Maar! Als we de jeugd meenemen (en waarom zouden we dat niet doen) dan is het gelukkig heel anders. 65% (146) ouder dan 35 en 35% (78) jonger dan 35. Maar nog steeds is dit een groot verschil met 1972. En we moeten uitkijken: er zit nogal een gat tussen jeugd en senioren. Het oudste jeugdlid is 14, en het jongste seniorlid 21.

Het zou leuk zijn als we het gat tussen 14 en 21 kunnen opvullen, en daarmee ook de overgang van jeugd naar senioren gemakkelijker maken. Maar hoe?

  1. Ton van Nieuwkerk

    Ton van Nieuwkerk zei op :

    Dennis, ja heerlijk materiaal om eens doorheen te bladeren. Heb ik onlangs nog gedaan. Zo kwam ik in oude wedstrijdverslagen veel info tegen over mijn oude cluppie ‘De Amstel’ uit Uithoorn. Leuk! Ook de Amsterdamse verrassing in 1963 over een vrouwelijke wedstrijdleider in Uithoorn is mij bijgebleven. Soms gaan ontwikkelingen op het platteland blijkbaar toch sneller dan in de stad.

  2. Willem Grünbauer

    Geweldig! Destijds werden de blaadjes één voor één getypt, “handmatig” gestencild. Dat was monnikenwerk. Typen, knippen (met schaar), plakken (pet prit) kopiëren enz. enz. Voor het draaien aan stencilmachine gebruikte de oude schoolmeester destijds zijn leerlingen voor (kinderarbeid t.b.v. Caïssa? Ik ben er een grote jongen van geworden!) Zelf heb ik diverse keren in de tijd dat ik in de zesde klas zat menigmaal aan de slinger gedraaid; het was mijn eerste kennismaking met Caïssa

    Maar alles zo totaal op deze sait ‘) plaatsen is toch ook een geduldig werkje geweest. Mijn complimenten aan allen die daartoe hebben bijgedragen.
    Bijzonder om dan ook te kunnen grasduinen in oude artikeltjes en hoe ik toen dacht…. En tekeningetjes terug te zien die ik allang had weggestopt in achtergedachten. En dan de aflevering van januari 1967 waarin ik “nieuw jeugdlid” wordt genoemd. Vermoedelijk het eerste jeugdlid ooit?

    ‘) Nog steeds weiger ik Engelse termen Engels te schrijven.

  3. Jeroen Hoogenboom

    Jeroen Hoogenboom zei op :

    Dit is ronduit GEWELDIG! Prachtig bij elkaar gezet en óók nog eens inclusief zoekmogelijkheden… ik moet oppassen om nu niet twintig superlatieven achter te plaatsen. Toevallig ben ik onlangs een column in CaissaNieuws begonnen en ik zal hier aandacht aan besteden, tenzij Dennis dat zelf al wilde doen. Alle lof en hulde aan hem en zijn team!
    Jeroen

Reactie achterlaten