Probleem van de week
door

Wit geeft mat in zes (F. Palatz, Die Schwalbe, 1933)

Maar liefst een mat in zes. Het thema dat in deze compositie naar voren komt heet een 'Herlin'. Herlin was de eerste die een vergelijkbare manoeuvre componeerde en publiceerde in 1845. sindsdien draagt het thema zijn naam. En zoals ik al eens eerder meldde: qua moeilijkheidsgraad is een 'mat in zes' gemiddeld genomen makkelijker dan een 'mat in drie'.

Oplossing:

1. Td8,Kh1(h2); 2. Th8+,Kg1; 3. Ph6,Kh1(h2); 4. Pf5+,Kg1; 5. Ph4,Kh1(h2); 6.Pf3

De toren moet ‘flitsen’ en niet ‘schijnen’ zo zou je deze manoeuvre (de Herlin) kunnen typeren. Tot tweemaal toe wordt de werking van de toren ‘verstoord’ door het paard (interferentie), waardoor de zwarte koning een vluchtveld heeft. De interferentie hoeft overigens bij een Herlin niet per se door een paard te geschieden, maar kan ook door een ander stuk of zelfs verschillende stukken.

Weet je trouwens ook waarom 1. Ph6? niet goed is?

Een ander voorbeeld van een Herlin is onderstaande probleemstelling. Hier wordt de toren ook tweemaal geinterfereerd, maar nu eenmaal door de zwarte loper en eenmaal door de witte loper.

Wit geeft mat in vier (G. Braun, Schweizerische Schachzeitung, 1977)


Oplossing:

1. Tg5,L…; 2. Tg4+,Lb4; 3. Le4,L…; 4.Lc6

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (E. Hassberg, New York Post, 1945)

probleem009

Een iets eenvoudiger puzzel deze week, waar sprake is van vele lijnopeningen.  Het probleem is geschikt voor spelers met een rating tussen 1300 en 1800.

  Voor degene die zich afvraagt waarom bovenaan ‘New York Post, 1945’ staat: het is gebruikelijk om bij schaakproblemen het blad (of de krant) te noemen waarin het probleem voor het eerst is gepubliceerd en tevens het jaartal waarin dat gebeurde. Het is weleens voorgevallen dat twee componisten exact hetzelfde probleem hebben gecomponeerd, in enkele gevallen zelfs 90 of 180 graden gedraaid. Uiteraard wordt de compositie dan toegeschreven aan de componist die zijn probleemstelling het eerst publiceerde.

Oplossing:

1. Dc2 (dreigt 2. Dh7),Txg7 (Txc2); 2. Dxh2 (Th7)

 

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (C. Schlechter, Allgemeine Sportzeitung, 1908)

probleem008

Deze week een stelling van een destijds hoog aangeslagen topschaker. In 1910 speelde Schlechter een tweekamp om het wereldkampioenschap tegen Emanuel Lasker. De tweekamp eindigde onbeslist en Lasker behield de titel. In de diagramstelling is sprake van een 'Switchback' (voor uitleg hierover en de oplossing, zie de 'lees-meer'-pagina). Geschikt voor spelers met een rating tussen 1500 en 2000.

Oplossing:

1. Da6,Kxd2 (Kb2,cxd2); 2. Dh6 (Pd3,Da1)

De eerste variant (1. Da6,Kxd2; 2. Dh6) laat een lange ‘Switchback’ zien van de witte dame. Huppakee, terug naar het oorspronkelijke veld. Ik vraag me af wie ooit met een Switchback de tegenstander in een normale partij heeft matgezet. Ik zou er in ieder geval voor tekenen en het verbaasde gezicht van mijn opponent willen zien.

Het is goed om te kijken waarom bijvoorbeeld 1. Db6 niet de sleutelzet is. Op 1. Db6? volgt namelijk eenvoudig 1….cxd2!

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (S. Stambuk, Sahovski Vjesnik, 1952)

Probleem007Deze week een stelling waar sprake is van 'verleidingszetten', die verband houden met de sleutelzet. Ook staat op de 'lees-meer'-pagina wat een 'stervlucht' en een 'kruisvlucht' is. Voordat je verder leest, eerst maar eens de oplossing vinden! Geschikt voor spelers met een rating tussen 1500 en 2000.

Oplossing:

1. Ke4,Ka1 (Ka3,Kc1,Kc3); 2. Ld4 (Pc4,Pd3,Pa4)

De sleutelzet geeft veld c3 vrij aan de zwarte koning. Deze heeft nu 4 vluchtvelden: a3, a1, c3 en c1. Dit noemt met een ‘stervlucht’ omdat de zwarte koning naar 4 diagonale velden kan vluchten. Op ieder vluchtveld voor de koning volgt een ander matbeeld.
Waarschijnlijk heb je je bij het oplossen afgevraagd waarom wit niet met Kc4, Kd5 of Kd3 (eventueel Ke5) kan beginnen. Dit zijn zogenaamde ‘verleidingszetten’ omdat deze op het eerste gezicht net zo logisch lijken als de sleutelzet. En verder kun je zien dat wit met zijn Koning over een ‘kruisvlucht’ beschikt (c4,d5,e4 en d3). Op iedere ‘kruisvlucht’ van de witte koning volgt dus een ‘stervlucht’ van de zwarte koning. Je zou er niet opkomen als je alleen de oplossing zoekt, maar je mag van me aannemen dat de componist achter zijn bord is gaan zitten met de volgende opdracht: maak een probleemstelling waarin een kruisvlucht met een stervlucht is verbonden! Een kleine onnauwkeurigheid hierbij is dat de witte Koning als verleidingszet ook veld e5 kan kiezen, maar dat zij de componist vergeven.

Ik laat het aan jou over om na te gaan waarom de verleidingszetten Kc4, Kd5 en Kd3 niet tot mat in twee leiden.

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in vijf  (W. Hagemann, Eisenb. Zeitung, 1939)

probleem006

En nu een echte breinbreker en het allermooiste schaakprobleem dat ik ken! Iedere keer als ik deze probleemstelling zie, raak ik weer in hogere sferen. Natuurlijk staat wit glad gewonnen, maar daar gaat het bij probleemschaak niet om. Hoe krijg ik die zwarte koning mat in slechts vijf zetten? Daar gaat het om. Ik zei al in een eerdere aflevering dat vijfzetters vaak makkelijker zijn dan driezetters, maar deze is wel heel speciaal... en moeilijk. Geef jezelf anderhalf uur om dit op te lossen.
Ik herinner me dat ik destijds uit wanhoop op de gedachte kwam dat het bord misschien wel verkeerd om was geplaatst, dus dat de witte pion op promoveren staat, maar helaas: wit's pion staat nog gewoon op zijn beginveld h2. En mocht het niet lukken... vergeef jezelf direkt, want je brein moet hier wel een heel speciaal pad volgen.
Dit probleem van de week is geschikt voor spelers met een rating tussen 1800 en 2300.

 

Oplossing:

1. Kf6,h6; 2. Tg5,hxg5; 3. Kf5,g4; 4. Kf4,g3; 5. hxg3
Zeg nou zelf… Een miniatuur waarin wit als Goliath begint en als David wint! En de witte koning die elegant de zwarte pion begeleidt naar het kerkhof.
Een geniale puzzel, ik heb er geen andere woorden voor!
Begrijp je ook waarom 1. Kf5? niet de sleutelzet is?

 

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in drie (H. Meyer, Boy's Own Paper, 1903)

probleem005Kijk eens naar het diagram. Een miniatuur met een 'thema'. Thema's zijn schaakideeen die bepaalde lijnopeningen, blokkades, interferenties, penningen etc bevatten. Sommige van die ideeen zijn zo ingenieus, leuk, grappig of bizar dat ze steeds weer in schaakproblemen voorkomen. Het probleem van deze week bevat een zogenaamde 'Indier'. Dat is de naam van het thema dat in dit probleem voorkomt. Op de oplossingspagina leg ik uit wat een 'Indier' precies inhoudt. Zo zijn er talloze thema's met curieuze namen als 'Grimshaw', 'Novotny', 'Pickabish' en 'Albino', die allemaal nog wel eens de revue zullen passeren. En dan heb ik het nog niet eens over de 'Babson Task', een thema waarover boeken vol zijn geschreven en hele schaaklevens zijn gewijd!
Dit probleem van de week is geschikt voor spelers met een rating tussen 1500 en 1900.

Oplossing:

1. Lg8,c2; 2. Tf7,Ka2; 3. Ta7

Merk op dat 1. Tf3? wordt weerlegd door c2! en 1. Tf4? door Kxa2.
Zoals ik al aangaf is hier sprake van een ‘Indisch’ thema. Dit thema wordt als volgt gekenmerkt: Wit voert eerst een kritische zet uit met een stuk (in dit geval de loper), dat daarna wordt afgesloten of ‘geinterfereerd’ door een ander stuk (in dit geval de toren). Deze ‘afsluiting’ of ‘interferentie’ is nodig om aan de zwarte koning een vluchtveld te geven! (in dit geval a2). Merk op dat hierdoor pat wordt voorkomen. Door deze interferentie ontstaat een witte ‘batterij’, die wordt afgevuurd als de zwarte koning het vluchtveld betreedt. De loper en toren vormen dan een ‘batterij’, een term die in de schaakproblematiek veel voorkomt. Er zijn zelfs meerzetten (4 of meer zetten) gecomponeerd waar twee of drie batterijen een rol spelen in de verschillende varianten.
Tot slot nog de naam Indier zelf. De manoeuvre van loper en toren werd het eerst toegepast door een zekere H. Loveday, die kapelaan en schaakcomponist was in Bengalen, Indie.

Om je een indruk te geven hoe zo’n thema nog meer kan worden toegepast, hier nog een probleemstelling met hetzelfde Indische thema. Na het voorgaande zul je de oplossing zeker zelf wel vinden.

Wit geeft mat in drie (C. Jaderin, Upsala Posten, 1868)

 

 

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (J. de Koning, Deutsche Schachzeitung 1909)

probleem004

Deze keer gaan we aan de hand van bijgaande stelling wat dieper in op veelgebruikte termen in de schaakproblematiek. Probeer eerst bijgaand probleem op te lossen, dan zal ik op de oplossingspagina meer vertellen over 'geef-en-neem-sleutel', 'nevenoplossing', 'lijnopening' en 'blokkade'. De laatste twee begrippen komen ook in de anayse van normale schaakpartijen voor. Dit probleem van de week is geschikt voor spelers met een rating tussen 1300 en 1700.

Oplossing:

1.Ph5
1. …Kg8;   2.Da8
1. …Lg8;   2.Db2
1. … gxh5; 2.Pf7

Hier is dus sprake van varianten, want zwart kan meerdere zetten spelen op de sleutelzet van wit (Ph5).
Kortheidshalve wordt de oplossing ook wel geschreven als 1. Ph5, Kg8 (Lg8,gxh5); 2. Da8 (Db2,Pf7). Komende weken zal ik vaak van deze kortere schrijfwijze gebruik maken, dus nu weet je dat tussen haakjes respectievelijke varianten staan.
Zoals je wel weet heet Ph5 de ‘sleutelzet’. Stel nu dat er nog een andere zet zou zijn die altijd tot mat in 2 zou leiden, dan zijn er dus 2 sleutelzetten en dat is in het probleemschaak verboden. Men spreekt dan van een incorrecte probleemstelling met een ‘nevenoplossing’, dat wil zeggen een tweede oplossing (tweede sleutelzet).
Je kunt nog 100 uur besteden aan het zoeken van een nevenoplossing voor het probleem van deze week, maar die zul je niet vinden. Toch zijn sommige problemen zo ingewikkeld, dat het niet altijd met 100% zekerheid vastaat dat een nevenoplossing is uitgesloten. De componist zal dus alle moeite moeten doen die te vermijden. Gelukkig kan tegenwoordig Fritz of een broertje hierbij van dienst zijn.

Als we de oplossing van deze week nader bekijken, zien we verder dat de sleutelzet (Ph5) een vluchtveld geeft aan de zwarte koning (namelijk g8), maar een ander vluchtveld wegneemt (namelijk g7). We spreken in zo’n geval van een ‘geef-en-neem-sleutel’.
Als zwart Lg8 speelt, neemt hijzelf een vluchtveld af voor zijn koning. We zeggen dan dat zwart met zijn loper veld g8 ‘blokkeert’. Dus spreken we van een ‘blokkade’ op g8.
Ook is er sprake van 2 ‘lijnopeningen’ in deze probleemstelling. Namelijk de diagonale ‘lijnopening’ b2-h8 nadat het paard op f6 is verhuisd naar h5. Van deze ‘lijnopening’ wordt door de dame gebruik gemaakt in variant 2. In de derde variant (gxh5) is eveneens sprake van ‘lijnopening’ omdat de zwarte pion de weg vrijmaakt voor de damelijn g2-g8, waardoor het paard op f7 mat kan zetten.

 

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (Arabische Mansube, ± 950)

probleem003

De schaakproblematiek begon in Arabie rond 950, waar aan het hof zogenaamde Mansubes (stellingen) werden gecomponeerd. Er zijn zo'n 500 Mansubes bewaard gebleven, waarvan de afgebeelde stelling een bijzondere is. Geschikt voor spelers met een rating tussen 1400 en 1800. Ook deze is niet al te moeilijk. De oplossing staat zoals gebruikelijk op de 'Lees meer'-pagina. Oudere probleemstellingen zijn te vinden onder "Partij van de Week"-submenu "Probleem van de week"

Oplossing:

1. Te7+,Pxe7; 2.Pd6

Hier is sprake van een zogenaamd blokkade-offer (ook wel obstuctie-offer genoemd). Wit offert zijn Toren waarna zwart een mogelijk vluchtveld voor de koning (e7) moet blokkeren met zijn paard. Deze stelling is esthetisch van bijzondere waarde omdat in de beginstelling alle paarden op een diagonaal staan en in de matstelling een vierkant vormen! Interessant is ook het gegeven dat ‘Twee paarden + Koning’ een ‘Koning alleen’ niet geforceerd mat kunnen zetten. Maar als zwart zelf nog een stuk of stukken heeft (die vluchtvelden blokkeren), is een mat soms wel mogelijk.

 

Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (J. Schumer, Transvaal Leader, 1906)

Probleem002

Na de zeer moeilijke puzzel van vorige week, ditmaal een vrij eenvoudige tweezetter. Wit staat uiteraard gewonnen en mat is niet moeilijk, maar mat in twee is wel een puzzeltje! Geschikt voor spelers met een Elo tussen 1200 en 1600.

Net als de stelling van vorige week is dit een zogenaamde ‘miniatuur’. Zo wordt een probleemstelling genoemd waar in totaal zeven of minder stukken op het bord staan. In dit geval dus maar vier. Miniaturen spreken al snel tot de verbeelding omdat deze stellingen ongecompliceerd en helder lijken. Miniaturen zou je dan ook goed kunnen omschrijven als helder water met een druppel gif! Zo werd ook de speelwijze van Anatoli Karpov ooit omschreven.
Een ander pluspunt van miniaturen is dat de stellingen soms ook in echte schaakpartijen kunnen voorkomen. Want niet iedereen is gecharmeerd van ingewikkelde probleemstellingen die in de praktijk nooit zullen voorkomen.

  

Oplossing:

1. Lc8, Kxc8; 2. Da8
             Ka7; 2. Db7